project PRE.t18
renovatie en nieuwbouw schoolgebouw te Sint-Niklaas, 2022
tekst : Koen Bogaert
fotografie : Liesbet Goetschalckx


De ontwikkeling van een campus verloopt vaak traag en over verschillende generaties. De gebouwen liggen er -soms eerder toevallig- in functie van hun onmiddellijke omgeving en hun bereikbaarheid. In een groot parkgebied kunnen de gebouwen als paviljoenen een eigen zelfstandig leven leiden terwijl er meer dan voldoende  ruimte overblijft voor eventuele uitbreiding. Bij een stedenbouwkundige site is die toevallige opbouw niet houdbaar want na verloop van tijd ziet men dat men het geheel beter en optimaler dient te organiseren om alle gewenste bouwblokken te kunnen plaatsen. Voor een behoorlijke organisatie van een stadsdeel dien je te beginnen met het ontwerp voor de aanleg van straten en pleinen met bijhorende rioleringsafvoeren en toevoeren van nutsleidingen.

Door het ontbreken van een stratenpatroon in een masterplan lopen afvoeren of (bovengrondse en ondergrondse) kabels dikwijls lukraak tussen de verschillende blokken van de campus want snel wordt de gemakkelijkste en kortste weg genomen. Dit heeft als gevolg dat de vrije bouwplaatsen doorzeefd zijn met leidingen. De wirwar van kabels die zo doorheen de jaren ontstaat is moeilijk te ontrafelen. Het is dan heel ingewikkeld om alles terug in goede banen te leggen zodat er plaats vrijkomt om een nieuw gebouw te kunnen inplanten. The mission -if you accept to proceed- bij het project PRE.t18 was doordringen door een net van onzichtbare leidingen en deze te herleggen in het nieuwe grid.

De nieuwbouw voor de basisschool leggen we strak langs een nieuw gemaakte binnenstraat. De interne circulatie sluiten we aan op de gangen van een reeds bestaand schuinliggend gebouw. Door het nieuwe gebouw aan de kant te schuiven en doordat de kloosterzusters de toelating gaven om de plaatselijk heilig verklaarde grot van het OLVP te slopen, ontstaat een grote open speelruimte die de waarde benadrukt van het kloostergebouw en de kapel als hoofdrolspelers. De materialiteit -zowel van binnen als van buiten- van die oorspronkelijke gebouwen gebruiken we als uitgangspunt voor de architecturale uitwerking van de nieuwe schoolomgeving.

Bij de gevels is het snel duidelijk welke moderne materialen refereren naar de bestaande gebouwen. Binnen namen we een aantal markante foto’s van de traphallen en de gangen in het klooster. Die paletfoto’s dienden telkens als onderlegger om de sfeer te bepalen van de nieuwe materialen in een hedendaagse toepassing. De oude vloeren bestaan uit dezelfde tegels in verschillende tinten en geplaatst in een siermotief. De nieuwe stenen vloeren hebben 4 tinten grijs die in het nieuwe concept in een strepenpatroon zijn verwerkt. De soepele vloeren krijgen een smal gekleurd lijnaccent dat verwijst naar de aders van de oorspronkelijke marmeren vloeren. De binnendeuren met laminaatafwerking in donker houtmotief sluiten aan bij dat idee.


Het bepalen van het verloop van de technische leidingen is ook binnen het gebouw een hele klus. De verstrengde regelgeving ivm ventilatie heeft er voor gezorgd dat we buizen met grote diameters moeten inplannen. Anderzijds leeft de wens door de nieuwe pedagogische visie om in ruime lokalen te kunnen lesgeven die bovendien liefst koppelbaar zijn. De wanden tussen de klaslokalen zijn dan best mobiel en dus niet dragend wat zoveel wil zeggen dat een hoge balk de brede ventilatiebuizen kruist wat een uitdaging op zich betekent. Die geëvolueerde hedendaagse leermethode spreekt over simultaan verschillende snelheden van lesgeven binnen één grote groep leerlingen want zowel het meisje dat later bruggen gaat berekenen als het jongetje dat later autobanden zal vervangen heeft recht op een even goede aangepaste leeropleiding.
B